

Evolutionaire kenmerken van bomen
Evolutionaire kenmerken
In Arboretum Tenaxx ervaar je de evolutie: variatie binnen soorten en selectie door klimaat en bodem; co-evolutie tussen bomen en dieren; en de rol van energie/thermodynamica in groei en verval. Treurvormen en oorspronkelijke soorten naast elkaar laten zien dat soorten niet vastomlijnd zijn maar geleidelijk in elkaar overgaan.




Levende fossielen
Een bijzondere groep zijn de levende fossielen: bomen die al bestonden in Jura en Krijt en uiterlijk sterk lijken op de fossielen uit het Mesozoicum. Ze verbinden ons met de diepe tijd en tonen oeroude strategieën voor overleving.
Voorbeelden van levende fossielen in onze collectie zijn de
Ginkgo Biloba · Metasequoia Glyptostroboides · Araucaria Araucuna · Taxodium Disticum en Ascendens · Sequoiadendron Giganteum · Sequoia Sempervirens, Taiwania crytomeroides, Magnolia, Sciadopitys verticillata en Davidia involucrata.




Ginkgo biloba (Japanse notenboom)
De Ginkgo biloba, oftewel de Japanse notenboom, is het oudste levende fossiel. Hij bestaat al meer dan 200 miljoen jaar. Hij is zelfs ouder dan de eerste dinosauriërs. Ooit wijdverspreid over het noordelijk halfrond, is de ginkgo nu alleen nog in het westen van China in het wild te vinden. De Ginkgo is China’s nationale boom. Hij is heilig voor boeddhisten Het is geen naaldboom en geen loofboom; hij is de enige in zijn soort. De Ginkgo heeft unieke, waaierachtige bladeren die in de herfst prachtig goudgeel kleuren. Hij is sterk en bestand tegen vervuiling, waardoor hij vaak in steden wordt geplant. Ginkgo’s kunnen meer dan 1.000 jaar oud worden, sommige in China zijn zelfs ouder dan 3.000 jaar! De ginkgo overleefde niet alleen de meteorietinslag waarbij alle op het land levende dinosauriërs uitstierven, maar letterlijk ook een atoombom: een exemplaar op slechts 1 km van de ontploffing in Hiroshima leeft nog steeds.
Metasequoia glyptostroboides
(Chinese watercypres)
Metasequoia glyptostroboides, ook wel Chinese watercipres, is een echte oerboom. Dit levende fossiel groeide al in het Jura en Krijt, toen dinosauriërs nog over de aarde stampten. Hoewel hij lange tijd als uitgestorven werd beschouwd, werd hij in 1941 in een afgelegen vallei in China herontdekt – een echte botanische sensatie! In tegenstelling tot de andere Sequoia’s verliest Metasequoia zijn naalden in de winter, net als Lariks en Taxodium. Metasequoia is niet verwant aan de Californische Sequoia’s.
In de herfst kleuren zijn naalden prachtig oranjerood. Hij groeit razendsnel, soms wel een meter per jaar! De boom werd na zijn herontdekking verspreid door botanici en siert nu wereldwijd parken en tuinen. Zo gebruikt Metasequoia de mens om voort te bestaan!
De stam van deze Metasequoia is heel opvallend, de bast ziet er uit als kronkelende slangen.








Araucaria araucana
(slangenden of apenboom)
De Araucaria araucana, beter bekend als de apenboom, is een echte overlever. Deze boom groeide al in de tijd van de dinosauriërs. Zijn kronkelende takken en schubachtige bladeren gaven hem later de bijnaam "apenboom", omdat zijn bijzondere vorm doet denken aan een klimmende aap.
De Araucaria is een levend fossiel, omdat hij al zo’n 200 miljoen jaar bestaat en uiterlijk nauwelijks is veranderd.
Zijn stekelige bladeren zijn volgens de Fibonacci-reeks gerangschikt, waardoor ze maximaal zonlicht kunnen opvangen. Zijn takken zitten vol scherpe, driehoekige naalden, een natuurlijke beveiliging tegen planteneters! Hij kan meer dan 1.000 jaar oud worden en trotseert extreme kou én hitte. In het tijdperk van de dinosauriërs kwam de Araucaria wereldwijd voor. De boom komt nu nog alleen van nature voor in Chili en Argentinië, waar hij heilig is voor de Mapuche-indianen.
Taxodium(moerascypres)
Taxodium is een oeroud geslacht dat al sinds het Krijt (meer dan 100 miljoen jaar geleden.) op aarde groeit. Het is aangepast aan moerassige gebieden en heeft een bijzonder trucje om te overleven: zijn "ademwortels", oftewel pneumatoforen, die als knobbels uit de grond steken om zuurstof op te nemen. De hangende tuinen hebben verschillende soorten: de Taxodium distichum, e de Taxodium ascendens en de Taxodium Nutans.
De moerascipres kan duizenden jaren oud worden, de oudste bekende exemplaren zijn meer dan 2.600 jaar! Hij groeit in moerassen en rivierdelta’s en kan zelfs overstromingen overleven. In de herfst krijgt hij een prachtige roodbruine kleur, waarna hij, net als de metasequoia en de lariks, zijn naalden verliest. De beroemde "spookachtige" bomen in de moerassen van Louisiana en Florida zijn vaak moerascipressen. Het hout is extreem duurzaam en rotbestendig, waardoor oude stammen nog eeuwenlang bewaard kunnen blijven. Landgoed Tenaxx heeft een prachtige verzameling treurvormen van de Taxodium.




Sequoiadendron giganteum
(mammoetboom)



De oudst bekende fossiele soort uit het geslacht Sequoia is Sequoia jeholensis. Deze soort is beschreven uit fossielen (takjes, bladeren) gevonden in gesteenten die dateren uit het midden tot late Jura (ongeveer 174–145 miljoen jaar geleden) in wat nu Noord-China / Manchuria is. Latere fossielen van Sequoia-achtigen uit het Krijt laten zien dat het geslacht in het Mesozoicum en daarna in het hele noordelijk halfrond voorkwam. In de IJstijden is hij hier in het wild uitgestorven. Sequoiadendron giganteum komt nu van nature alleen nog voor in Californië.
De Sequoiadendron giganteum is de grootste boom ter wereld en een ware overlever. De hoogste exemplaren worden meer dan 90 meter hoog en hebben een stamomtrek van ruim 30 meter! Hij kan meer dan 3.000 jaar oud worden en blijft zelfs na duizenden jaren groeien.
Zijn bast kan wel 75 cm dik zijn en beschermt hem tegen insecten, ziektes en vuur. Hij overleeft bosbranden beter dan zijn concurrenten! Niet alleen door zijn dikke bast, maar ook omdat de meeste zaden pas vrij komen als de kegels open barsten door de hitte van vuur.
In Californië staat de beroemde "General Sherman Tree", de grootste boom ter wereld qua volume! Landgoed Tenaxx beschikt over een indrukwekkende oprit met mammoetbomen en daarnaast over een mammoetbomenbos met een prachtig uitzicht over de vijver.
Sequoia sempervirens
(kustmammoetboom)
In de tijd van de dinosauriers kwam het geslacht Sequoia voor in het hele noordelijk halfrond. Heden ten dage komt de kustsequoia van nature alleen nog voor in een smalle strook langs de kust van Californië. De boom kan meer dan 2000 jaar oud worden en blijft zijn hele leven groeien
Sequoia sempervirens is de hoogste boom ter wereld. De hoogte van de boom hangt sterk af van de vochtigheid van het klimaat en van mist. De maximale hoogte van kustsequoia's is vermoedelijk beperkt tot 122 à 130 m, omdat het proces dat water van de wortels naar de bladeren transporteert, evapotranspiratie, niet in staat is om nog hoger water te transporteren. Voor dit maximum is bovendien mist nodig. De boom kan mistwater opnemen via zijn bladeren en via zijn bast.
Zijn hout bevat veel tannines, wat de boom bijna immuun maakt voor schade door insecten, schimmels en rotting. Dankzij zijn dikke bast is heeft de kustsequoia een bijzondere aanpassing ontwikkeld aan bosbranden die aan de westkust van Amerika veel voorkomen. Bosbranden helpen zelfs bij de verspreiding en ontkieming van zijn zaden, terwijl zij aanzienlijke sterfte te veroorzaken bij concurrerende soorten.
De dikke bast van de Sequoia sempervirens is een sprekend voorbeeld van variatie en selectie zoals Darwin ons dat liet zien.








Cunninghamia lanceolata
(Chinese dolkspar)
Cunninghamia lanceolata is een zeer oud geslacht dat afkomstig is uit China. Fossiele resten van de Cunninghamia-familie dateren uit het Jura-tijdperk, het tijdperk van de langnekdinosaurussen.
In China wordt het hout van deze boom zeer gewaardeerd. Het is namelijk gemakkelijk te bewerken, heeft een kenmerkende geur en rot niet. Het wordt gebruikt voor het maken van doodskisten, maar ook voor scheepsmasten en in de woningbouw.
Tussen 1701 en 1703 bracht de Engelse arts en botanicus James Cunningham de soort naar Europa. De tweede naam “lanceolata” is afkomstig van Sir Lancelot, de beroemde ridder van de Ronde Tafel en rechterhand van de legendarische koning Arthur. Tijdens de afwezigheid van de koning werd Lancelot verliefd op diens vrouw. Dit verraad wordt nog steeds gezien als een “dolksteek in de rug” van de koning.
De naalden van Cunninghamia lanceolata hebben de vorm van een dolk.
Cathaya argyrophylla
(Chinese bergboom)
De oudste fossielen van Cathaya stammen uit het Krijt. Het gaat om versteende stuifmeelkorrels die 110 miljoen jaar oud zijn. In die tijd kwam Cathaya veel voor op het noordelijk halfrond. Tijdens de ijstijden stierf de soort uit in Noord-Amerika en Europa.
Tegenwoordig komt Cathaya alleen nog voor in kleine populaties in de subtropische berggebieden van Zuid-China. De soort vertoont slechts een geringe genetische diversiteit. Ook in China wordt het voortbestaan van de soort bedreigd, omdat er maar weinig jonge bomen zijn. In totaal zijn er in China minder dan 4000 exemplaren. Dit maakt Cathaya tot een levend fossiel.






Taiwania cryptomeriodes
Het oudste Taiwania fossiel is 106 miljoen jaar oud en is in Alaska gevonden. Andere fossielen van het geslacht zijn bekend uit het late Krijt in Azië, uit latere periodes ook uit Noord-Amerika en Europa. Het verspreidingspatronen wijst erop dat er uitwisseling plaatsvond tussen Noord-Amerika en Azië via de , die Azië met Europa verbond. groeide in de geologische tijd onder uiteenlopende klimatologische en ecologische omstandigheden, waaronder de koude en unieke lichtomstandigheden van de poolgebieden.
Taiwania cryptomeroides is een levend fossiel. Het is de enige nog levende soort van het geslacht Taiwanioideae, een subfamilie van de Cupressaceae. De huidige Taiwania cryptomeroides lijkt in alle opzichten qua vorm op de oudste fossielen. Taiwania heeft zich tijdens het Jura vroeg in de evolutie van de Cupressaceae afgesplitst. Alleen de afsplitsing van Cunninghamia is nog vroeger.
Heden ten dage komt de soort alleen nog voor in Oost-Azië, in de bergen van Noord Taiwan en lokaal in zuidwest Azië. Het hout is zacht, maar duurzaam en heeft een aantrekkelijke kruidige geur. In het verleden was er veel vraag naar, met name voor de bouw van tempels en doodskisten. Door de zeldzaamheid van de boom en de trage groei is het legale aanbod thans zeer schaars; de soort wordt in China en Taiwan wettelijk beschermd.




Davidia involucrata
(Zakdoekenboom of vaantjesboom)
Fossiele vondsten wijzen erop dat Davidia tijdens het late Krijt en het Tertiair wijdverspreid was op de noordelijke continenten en via de Beringbrug tussen Noord-Amerika en Azië migreerde. Hierdoor kon Davidia zich zowel in Noord-Amerika als in Oost-Azië vestigen. Tijdens de ijstijden nam het verspreidingsgebied sterk af.
Tegenwoordig wordt Davidia in het wild met uitsterven bedreigd. De plant komt alleen nog voor in de berggebieden van Zuidwest- en Centraal-China, waardoor hij als een levend fossiel wordt beschouwd.
Wereldwijd wordt Davidia vaak in botanische tuinen aangeplant vanwege haar opvallende witte schutbladeren, die als “vlaggetjes” naar beneden hangen en in mei het stuifmeel tegen regen beschermen en stuifmeel etende bijen en kevers aantrekken.




Magnolia (Beverboom)
De Magnolia komt van nature voor in Noord en Midden Amerika, en in het Verre Oosten, China en Japan. In West-Europa is de magnolia niet inheems, maar zij is hier alom aangeplant in tuinen en parken vanwege haar wonderschone bloemen. In de Hangende Tuinen staat verschillende soorten Magnolia’s in Japan, China en Noord-Amerika.
De Magnolia is niet alleen bijzonder vanwege haar bekoorlijke bloemen, maar ook omdat zij één van de oudste bloemplanten is. De oudst bekende bloem fossielen stammen uit het Boven-Krijt, de tijd van de dinosauriërs. Voor de planteneters onder hen vormden zij een bekoorlijk maaltje.
De bestuiving vindt vrijwel uitsluitend plaats door kevers. Die kruipen in de bloem om daar hun nectarmaaltijd te halen en nemen daarbij ook stuifmeelkorrels mee. Zo zorgen zij voor de voortplanting van de Magnolia.
Sciadopitys verticillata (Japanse parasolden)
De Sciadopitys verticillatata is een oeroude soort, het enige nog levende lid uit de Sciadopityaceae familie en het Sciadopitys geslacht. Het is een echt ‘levend fossiel’. De oudste fossiele vondsten dateren uit het Boven-Trias, ongeveer 230 miljoen jaar geleden. Het geslacht was in die tijd wijdverspreid in Noord-Amerika, Europa en Azië, die toen nog aan een gesloten waren als Laurasië, het noordelijk deel van Pangea. De Sciadopityaceae waren al aan het verdwijnen in het Krijt, nog voordat andere oude coniferengroepen zoals de Araucariaceae wijd verspreid raakten
Vandaag de dag komt de soort alleen nog van nature in Japan voor.
De soort wordt gekenmerkt door zijn opvallende ‘naalden’. Dit zijn geen naalden, maar kransvormige, glanzende, donkergroene gemodificeerde stengelstructuren (fyllokladen) die op naalden lijken. Zij zitten in parasolvormige clusters aan de uiteinden van de takken. De boom dankt hieraan zijn naam.

